Indicatoren
Nr. | Naam indicator | Eenheid | Bron | Jaar waarop cijfer betrekking heeft | Cijfer jaarrekening 2020 | Vergelijkend cijfer | Vergelijking |
---|---|---|---|---|---|---|---|
I.35a. | Gemiddelde WOZ waarde | Duizend euro | CBS | 2020 | 182 | 213 | Zeeland |
I.35b. | Gemiddelde WOZ waarde | Duizend euro | CBS | 2020 | 182 | 270 | Nederland |
I.36. | Nieuw gebouwde woningen | Aantal per 1.000 woningen | ABF | 2019 | 4,3 | 7,3 | Zeeland |
I.37. | Demografische druk | % | CBS | 2020 | 80,9 | 81 | Zeeland |
I.38. | Gemeentelijke woonlasten eenpersoonshuishouden | In Euro’s | COELO | 2020 | 709 | 722 | Zeeland |
I.39. | Gemeentelijke woonlasten meerpersoonshuishouden | In Euro’s | COELO | 2020 | 755 | 787 | Zeeland |
Definities indicatoren
Onderstaand de definities van de indicatoren zoals deze vermeld staan op de website www.waarstaatjegemeente.nl
35. Gemiddelde WOZ waarde
Voor de bepaling van de gemiddelde woningwaarde is niet gebruik gemaakt van alle WOZ-objecten die als woning zijn getypeerd. De wet WOZ onderscheidt drie categorieën woningen. Globaal kunnen deze worden omschreven als:
- woningen dienend tot hoofdverblijf;
- woningen met praktijkruimte en
- recreatiewoningen en overige woningen.
De laatste categorie omvat naast recreatiewoningen onder meer garageboxen. Om een zo zuiver mogelijk beeld van de woningmarkt te geven is deze categorie buiten beschouwing gelaten bij het bepalen van de gemiddelde woningwaarde. Daarnaast is van belang op te merken dat boerderijen en andere onroerende goederen waarin wel wordt gewoond, maar die in hoofdzaak worden gebruikt voor niet-woondoeleinden (bijvoorbeeld een winkel met bovenwoning), tot de niet-woningen zijn gerekend. De gemiddelde WOZ-waarde niet-woningen is door ABF Research als volgt berekend: Waarde onroerende zaken van niet woningen gedeeld door het totaal aantal objecten 'niet-woningen', waarvan de WOZ-waarde bekend is. Het totaal aantal objecten 'niet-woningen' is de som van het totaal aantal bedrijfsgebouwen; gedeeltelijk bewoond en het totaal aantal bedrijfsgebouwen; niet bewoond.
36. Nieuw gebouwde woningen
Het aantal nieuwbouwwoningen, per 1.000 woningen.
37. Demografische druk
De som van het aantal personen van 0 tot 15 jaar en 65 jaar of ouder in verhouding tot de personen van 15 tot 65 jaar.
38. Gemeentelijke woonlasten eenpersoonshuishouden
Het gemiddelde totaalbedrag in euro's per jaar dat een éénpersoonshuisouden betaalt aan woonlasten.
39. Gemeentelijke woonlasten meerpersoonshuishouden
Het gemiddelde totaalbedrag in euro's per jaar dat een meerpersoonshuishouden betaalt aan woonlasten.