Uitzettingen < 1 jaar
Uitzettingen < 1 jaar (x € 1.000) | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
---|---|---|
Vorderingen op openbare lichamen | 8.381 | 6.651 |
Uitzettingen in ’s Rijks schatkist | ||
Rekening-courant verhouding met het Rijk | 2.400 | |
Belastingen | 4.257 | 4.252 |
Overige vorderingen | 3.749 | 4.703 |
Voorziening dubieuze debiteuren | -403 | -360 |
Totaal | 18.384 | 15.246 |
De uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar (vorderingen) waarderen wij tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening is bepaald op basis van een combinatie van statische en dynamische waardebepaling.
In het bedrag van overige vorderingen zit aan debiteuren sociale zaken: | € | 1.496.141 |
---|
a. vorderingen waarvoor per 31-12-2019 de afwikkeling tgv de gemeente komt | 2.214.930 |
---|
b. vorderingen waarvan we bij ontvangst het rijksaandeel moeten doorbetalen | 276.450 |
---|
2.491.379 |
Voorziening dubieuze debiteuren voor vorderingen onder a. | -787.901 |
---|
Doorbetalingsverplichting: 75% van de vorderingen onder b. | -207.337 |
---|
-995.238 |
1.496.141 |
Schatkistbankieren
Decentrale overheden zijn vanaf 15-12-2013 verplicht om hun overtollige middelen in de schatkist aan te houden. Hierdoor zal de Nederlandse staat minder geld hoeven te lenen op de financiële markten en zal de staatsschuld dalen.
Hierbij is wel sprake van een drempelwaarde: bedragen onder deze waarde mogen we buiten de schatkist houden. De drempelwaarde is 0,75% van het begrotingstotaal. Deze drempelwaarde was in 2020 € 1.229.000
In 2020 is het gemiddelde drempelbedrag niet overschreden, zie hiervoor de tabel hieronder.
Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren (bedragen x € 1000) | |||||
---|---|---|---|---|---|
Verslagjaar | |||||
(1) | Drempelbedrag | 1.229 | |||
Kwartaal 1 | Kwartaal 2 | Kwartaal 3 | Kwartaal 4 | ||
(2) | Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen | 204 | 165 | 542 | 478 |
(3a) = (1) > (2) | Ruimte onder het drempelbedrag | 1.025 | 1.065 | 687 | 751 |
(3b) = (2) > (1) | Overschrijding van het drempelbedrag | - | - | - | - |
(1) Berekening drempelbedrag | |||||
Verslagjaar | |||||
(4a) | Begrotingstotaal verslagjaar | 163.894 | |||
(4b) | Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen | 163.894 | |||
(4c) | Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat | - | |||
(1) = (4b)*0,0075 + (4c)*0,002 met een minimum van €250.000 | Drempelbedrag | 1.229 | |||
(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen | |||||
Kwartaal 1 | Kwartaal 2 | Kwartaal 3 | Kwartaal 4 | ||
(5a) | Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil) | 18.581 | 14.980 | 49.837 | 44.018 |
(5b) | Dagen in het kwartaal | 91 | 91 | 92 | 92 |
(2) - (5a) / (5b) | Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen | 204 | 165 | 542 | 478 |